Voortplanting

Zo kan je het geslacht van je konijn bepalen.

 

De dracht

Het is moeilijk om te weten of je konijn zwanger is of niet. Je ziet vrijwel niets aan haar. Wel heeft ze heel veel honger. De draagtijd van een konijn is 28 tot 32 dagen, dat ligt aan de grootte van je konijn.

 

De daad

Als je je voedster bij een ram hebt gezet kan je wel zien of de dekking is gelukt. Als de ram er bijna voor dood aan de zijkant of van achteren vanaf valt na de daad en enkele seconden blijft liggen dan heeft hij een zaadlozing gehad. Maar het ligt aan jouw vrouwtje of ze kleintjes zal krijgen. Dat ligt aan de bevruchting, of deze ook echt is gelukt. Meestal komen ei en zaadcel binnen 3 dagen bij elkaar. 

Als je vrouwtje al na 14 dagen met hooi en stro begint te slepen dan kun je er wel vanuit gaan dat de dekking is mislukt, want dat is veel te vroeg en dan is ze schijnzwanger. 

 

Nestelen

Vlak voordat ze moet werpen gaat ze haar eigen buikwol plukken en naar het hok brengen. Ze zal eerst een strootje in haar bek nemen en dan gaan plukken. Dat is normaal want door dat strootje kan het haar niet in haar bekje schieten. Zo zal ze een warm nest maken en meestal in de vroege ochtend bevallen. Zo'n bevalling gaat razend snel en is meestal in 20 minuten of nog korter gepiept. De nageboorten eet ze op .

 

De eerste week

Wanneer het nestje is geboren laat je het eerst 24 uur met rust zodat de moeder haar kleintjes al een keer gevoed heeft.

Veel zal het moeder konijn niet met haar kinderen bezig zijn. Het lijkt of ze er niet naar omkijkt. Maar dat is niet zo. Ze gaat ze maar 1 of 2 keer in de 24 uur voeden en dat voeden duurt niet langer dan 3 minuten. En toch krijgen die kleintjes genoeg voeding. Konijnenmelk is zeer geconcentreerd. Het komt door haar instinct dat ze zo weinig naar haar jongen gaat. In de natuur zou een prooi makkelijk de kleintjes kunnen vinden.

De tweede dag is het tijd voor een nestcontrole. Je moet kijken of alle kleintjes leven en of ze lekkere dikke buikjes hebben. Hebben ze gerimpelde velletjes dan krijgen ze niet genoeg voeding.  

 

Nestcontrole

Het makkelijkste is om een doosje met een zahte bekleding mee te nemen. Doe alles heel rustig. Je kunt de moeder eerst een lekker blaadje geven om haar af te leiden. Soms is dat niet nodig. Dat ligt aan het konijn. Met de wol die bovenop ligt wrijf je eerst goed in je handen en dat leg je dan voorzichtig in het doosje. Door dat wrijven krijgen jouw handen de geur van het nest. Dan pak je het eerste jong, bekijkt het en legt het in het doosje. Zo bekijk je alle jongen. Als je alle jongen hebt bekeken leg je ze weer terug en leg je weer wat wol op ze zodat ze lekker warm blijven.

 

De tweede week

De kleintjes hebben nu allemaal haren en slapen de hele dag knus op een hoopje. Als het kouder wordt plukt moeder er soms wat wol bij. Als het warmer wordt haalt ze wol weg. Instinctief weet ze hoe de temperatuur moet zijn. 

Als de zon flink schijnt en het staat heel de dag op het hok gericht, zorg dan voor een schutting zodat het niet te warm wordt in het hok. 

 

Tussen de 10 en 14 dagen gaan de oogjes open. Meestal op de 12de dag. Controleer goed of alle oogjes open gaan. Soms blijft een oogje dichtgeplakt. Dan moet je moeder natuur een beetje helpen en met en beetje gekookt lauw water het oogje voorzichtig open maken.

 

De derde week

De konijntjes worden nu wat actiever en kruipen wat meer door het nesthok. Ze beginnen ook een beetje te knabbelen aan het hooi wat daar ligt. Je mag ze gerust wat meer oppakken en even vast houden. Maar laat ze niet door te veel mensen oppakken. Ze leren al gauw dat jij het bent en zo leren ze al vroeg je te vertouwen en aan mensen wennen.

 

De vierde week tot achtste week

In het begin van de vierde week beginnen ze de wereld buiten het nest te verkennen. Ze zijn nu groot genoeg om over het randje van het hok te klimmen. Kijk wel goed of ze ook terug kunnen. In het hok ligt een flinke laag bodemdekking en daardoor is de bodem wat hoger.

Ook komen ze nu naar buiten. De eerste paar dagen is het goed opletten of ze wel terug kunnen. Maar al snel hebben ze het onder de knie. Zodra ze buiten komen zullen ze ook meer zelf gaan eten. Eerst hele klein hapjes van het groenvoer. En ook hardvoer wordt geprobeerd. Maar dat is nog wat te hard. Laat ze maar veel proberen. Zo wennen ze vanzelf aan al het eten en de darmpjes krijgen zo ook de kans om langzaam aan al dat nieuwe eten te wennen.

 

Moeder blijft ze ook nog gewoon voeden. Die melk stelt de darmen instaat om aan al dat andere voedsel te wennen. Zo zullen ze aan alles wennen en razend snel groeien. 

Tijdens de hele periode van voeden mag het moeder konijn zoveel eten als ze wil. Dat voeden kost enorm veel energie. Met 8 weken mogen ze bij de moeder weg, maar langer erbij houden kan ook. 

 

Ram erbij

De aanwezige ram kan in een ruime ren er ook gewoon bij blijven. Vaak wordt gezegt dat de ram weg moet bij de voedster omdat hij de kleintjes zou dood bijten. Maar als de konijnen genoeg ruimte hebben dan is het goed om de ram erbij te houden. Hij zou anders een vreemde worden voor moeder en kinders en er niet meer bij geaccepteerd worden. In de natuur is de ram ook niet weg.

Wel moet de ram gecastreerd zijn. Een voedster die net gebaard heeft wil namelijk meteen na de baring opnieuw gedekt worden en dan zou je veel te vroeg weer een nestje hebben.